Vicugna pacos
(Alpaca)
Nederlandse soortnaam | Alpaca |
Klasse | Mammalia |
Order | Cetartiodactyla |
Familie | Camelidae |
Geslacht | Vicugna |
Soort | Vicugna pacos |
Uiterlijk
Alpaca’s zijn de kleinste gedomesticeerde kameelachtigen. Het gewicht van een volwassen alpaca varieert van 55 tot 65 kg. De kop-romp lengte bedraagt 120 tot 225 cm, de staartlengte varieert van 15 tot 25 cm en de schouderhoogte van 90 tot 130 cm. Ze hebben een slank lichaam en een lange hals. Het hoofd is klein en de oren zijn groot en puntig.
Alpaca’s hebben een lange vacht die vaak tot aan de grond reikt. Deze vacht komt voor in meer dan 22 erkende kleuren van wit tot zwart en bruin. Bontgekleurde dieren zijn veel zeldzamer. De alpaca wordt dan ook voornamelijk gehouden voor de wol. Door kruising met de vicuña is de kwaliteit van de wol sterk verbeterd. Er zijn twee verschillende typen, welke enkel in de wol verschillen. De Huacaya heeft een zachte licht krullende vacht en de Suri heeft lange dikke lokken. Het scheren gebeurt jaarlijks.
De tanden van alpaca’s groeien steeds door. In het wild slijten deze door het eten. Volwassen mannetjes krijgen zowel in de bovenkaak als in de onderkaak kiezen van meer dan 3 cm die gebruikt worden om te vechten. Bij de vrouwtjes zijn deze kiezen minder goed ontwikkeld.
Leefgebied
De alpaca leeft op de hoogvlakten van Ecuador, Bolivia, Chili en vooral Peru, met name de hoogvlakte van het Titicacameer in de districten Puno, Cusco en Arequipa. De alpaca gedijt het beste op een hoogte van 4400-5300 meter waar een geringe luchtvochtigheidsgraad heerst. Daarentegen geeft hij wel de voorkeur aan zachte, vochtige grond voor zijn gevoelige pootjes, met mals gras en veel poelen om zich in te wentelen.
Voortbeweging
Alpaca’s bewegen zich voort op een rustige en soepele manier, met een kenmerkende vierpotige gang. Wanneer ze grazen, nemen ze kleine, kalme stappen. Deze dieren zijn van nature bedreven lopers en kunnen aanzienlijke afstanden afleggen. Hoewel ze meestal rustig zijn, kunnen ze snel rennen en zelfs springen als ze opgewonden of speels zijn. Echter, in tegenstelling tot sommige andere hoefdieren, kunnen alpaca’s niet zwemmen en vermijden ze water. Ze gedijen het beste in kuddes, waar ze de ruimte hebben om te bewegen en te grazen.
Gedrag
Alpaca’s zijn sociale dieren. Ze leven in kuddes die niet alleen uit alpaca’s bestaan maar vaak ook uit andere soorten zoals lama’s, geiten en schapen. Onderzoek wijst uit dat er een hiërarchische sociale rangorde in een kudde aanwezig is.
De alpaca wordt in de hoge Andes als huisdier gehouden. Maar ze worden ook ingezet tegen vossen, omdat alpaca’s niet wegrennen maar in de aanval gaan om hun groep te beschermen.
Voedsel in de natuur
Alpaca’s zijn echte grazers. Hun voedsel bestaat dan ook voornamelijk uit grassen.
Predatie
Mogelijke predatoren zijn gedomesticeerde honden, Andesvossen, Andescondors, poema’s, colocolo-katten, bergkatten, coyotes en wolven.
Voortplanting en verzorging van de jongen
Alpaca’s kunnen het hele jaar door paren. Door een chemische stof in het sperma van het mannetje wordt de ovulatie op gang gebracht. Deze vindt 24 uur na de paring plaats. Zodra een vrouwtje drachtig is wil ze niet meer gedekt worden. Tien dagen na het werpen kunnen de vrouwtjes weer drachtig worden.
Meestal werpen de vrouwtjes in het regenseizoen, van december tot maart, na een draagtijd van elf maanden. Ze krijgen per worp meestal 1 jong wat 8 tot 9 kg weegt. Na 6 to 8 maanden worden de jongen gespeend. Na de geboorte likken alpaca’s hun jongen niet schoon. Ook de placenta raken ze niet aan. Het vrouwtje houdt het pasgeboren jong goed in de gaten maar benadert het pas als het is opgestaan. De moeder laat het jong dan voor het eerst drinken. Als het jong de uier niet goed kan vinden zal de moeder het jong helpen door een andere houding aan te nemen. De mannetjes blijven tijdens het werpen op afstand.
Vrouwtjes zijn na 12 tot 15 maanden geslachtsrijp. Bij de mannetjes is dat na 30 tot 36 maanden. Een alpaca wordt gemiddeld 20 jaar oud. In de natuur worden ze vaak niet ouder dan 5 tot 10 jaar.
Weetjes !
- De tanden van alpaca’s groeien steeds door die in het wild slijten door het eten.
- Volwassen mannetjes krijgen zowel in de boven- als onderkaak vechtkiezen van meer dan 3 cm.
- Alpaca’s worden ook ingezet tegen vossen, omdat ze niet wegrennen maar in de aanval gaan.